Brood op de plank
Later als beroepsfotograaf bleken mijn idealen toch minder houdbaar en was niet alleen de boodschap belangrijk, er moest namelijk toch ook brood op de plank. Wel hield mijn mening over fotowedstrijden stand, tot ik er in 2010 aan moest geloven.
Al veel eerder was ik in aanraking gekomen met de duiksport tijdens een vakantie op de Malediven. Ik nam toen al snel een camera mee onderwater en ondanks mijn ervaring als bovenwaterfotograaf bleek het heel lastig om een behoorlijk onderwaterfoto te maken. Hierdoor uitgedaagd heb ik toch doorgezet en na heel wat technische hobbels te hebben overwonnen gingen mijn plaatjes steeds meer lijken op wat de camerabrochures ons voorschotelden.
Na verloop van tijd werd ik een niet onsuccesvolle onderwaterfotograaf en publiceerde ik her en der mijn onderwaterfoto’s. In die tijd werd ik ook gevraagd om plaats te nemen in de jury van het Nederlands Kampioenschap Onderwaterfotografie. Daar mocht ik samen met o.a. Willem Kolvoort beslissen welke fotograaf de titel Nederlands kampioen mocht gaan dragen. Ondanks dat ik zelf niet veel met fotowedstrijden had zag ik er geen kwaad in om andermans werk te beoordelen. Daar vond ik mijzelf wel toe in staat. Ik heb dit toen meerder jaren gedaan en trad op een bepaald moment ook toe tot het bestuur van Aquashot, de club die dit kampioenschap organiseerde.
Tegenzin
Na een paar jaar nam de belangstelling voor het kampioenschap helaas wat af en werd er een commissie ingesteld die plannen moest bedenken om het kampioenschap weer nieuw leven in te blazen. Een van hun plannen was het pushen van gerenommeerde onderwaterfotografen om ook mee te gaan doen. Er werd van mij verwacht dat ik ook ging pushen. Er werd daarbij vermeld dat, vanwege de geloofwaardigheid, ik moest aangeven dat ik zelf ook zou meedoen. Later bleek dat dit serieus was bedoeld en dat ik mij met goed fatsoen niet meer kon terugtrekken.
Ik had er eigenlijk helemaal geen zin in. Ik had ook het gevoel dat ik meer te verliezen had dan te winnen. Er zou natuurlijk extra op mij gelet worden. Al een aantal jaar in de jury zitten en nu zelf moeten bewijzen dat ik het ook kan. Als ik slecht zou presteren zouden al mijn jury beoordelingen ongeloofwaardig worden. Winnen is makkelijker gezegd dan gedaan. Het niveau van de meeste onderwaterfotografen die mee doen aan het kampioenschap ligt behoorlijk hoog. Ik zou al blij moeten zijn met een redelijk resultaat. Dat was in ieder geval mijn streven. Hoe, daar had ik eigenlijk ook nog niet eerder over nagedacht.
De wedstrijd
Ik bedacht mij dat ik mij heel grondig zou moeten gaan voorbereiden. Het uitgangspunt was de periode waarin het kampioenschap zou plaats vinden. Welk leven en welke situaties zou ik in die periode kunnen gaan aantreffen? Gelukkig had ik daar wel enig inzicht in, maar er was ook het een en ander over te vinden op internet en in boekjes.
Voor de groothoekopnamen koos ik een tot dan toe weinig gefotografeerde mosselhangcultuur op Neeltje Jans. Een aantal verkenningen van die locatie gaven mij inspiratie. Ik had een bepaalde compositie in gedachte en ik probeerde deze daar eerst uit. Elke nieuwe duik op die plek verfijnde ik het beeld technisch en compositorisch tot ik precies kon maken wat ik voor ogen had.
Het visportret is altijd een van de lastigste opgaven. Vissen laten zich weinig gelegen liggen aan een fotograaf en doen wat ze zelf willen. En dat is meestal er vandoor gaan of wegkruipen achter een oester. De enige twee vissen die redelijk zijn te benaderen zijn grondels en jonge snotolfjes. Deze laatste kunnen nog niet goed zwemmen en hechten zich vast aan een het bruinwier.
Het resultaat
Het verloop van de wedstrijd zal ik je besparen. Alles loopt nou eenmaal niet altijd precies zoals je wenst en de omstandigheden onderwater kunnen snel wisselen, maar het grootste deel van mijn plannen kon ik uitvoeren. De spanning van de wedstrijddruk was ook groter dan ik verwacht had, maar dat bleek bij de meeste deelnemers het geval dus de ontlading was na afloop ook behoorlijk groot en gezellig!
Het duurde vervolgens een kleine drie maanden voor de uitslag bekend werd gemaakt. Ik ben er in die tijd niet erg mee bezig geweest, maar toen de dag van de uitslag aanstaande was werd ik toch weer nerveus. Ik bleek het goed gedaan te hebben. Met twee eerste en twee tweede plaatsen was ik glansrijk Nederlands kampioen geworden. De angst om niet af te gaan was in ieder geval voor niets geweest, beter nog, ik had mijn jurylidmaatschap in eerdere kampioenschappen meer dan geloofwaardig gemaakt.
De winst
Op zich zou dit succes natuurlijk een reden kunnen zijn om fotowedstrijden ineens te omarmen en te promoten, maar dat zou hypocriet zijn. Toch is mijn standpunt wel gewijzigd. Voor de wedstrijd ging ik altijd redelijk onvoorbereid op pad. Ik zag wel wat ik tegenkwam onderwater. Deze werkwijze heb ik voor de wedstrijd noodgedwongen veranderd en dat bleek wel degelijk resultaat te hebben. Ook de mate van concentratie en het gebruik van nieuwe technieken om tot iets nieuws te komen werkte positief. Derhalve moet ik concluderen dat in mijn geval het meedoen aan een dergelijke wedstrijd mij een beter fotograaf heeft gemaakt. En daar heb ik tot op de dag van vandaag nog steeds profijt van. Mijn manier van werken is nu nog steeds meer planmatig ook al zijn de foto’s niet bedoeld voor een wedstrijd.
3 reacties
Hi Peter,
Dan heb je mijn stukje niet begrepen.
Alleen het meedoen is al leerzaam.
Je hoeft dus niet te winnen.
Ron.
Vastberaden! mooi.
Ron een goed verhaal ik kan mij daar wel in vinden
maar ik vind mijn foto,s nog niet goed genoeg voor publicatie