Dit korstmos groeit op zandgrond en vormt grijze bladvormige lobben. De naam dankt de soort aan de zogenaamde soralen, witte plekken waar deze korstmos talrijke losse broedkorreltjes (sorediën) vormt. Sorediën bevatten zowel schimmeldraden als algen, de belangrijkste componenten van een korstmos. De korreltjes verspreiden zich om ergens anders weer uit te groeien tot een nieuw leermos. Een vorm van ongeslachtelijke voortplanting dus. Andere leermossen kennen geen soralen.
Soredieus leermos heeft voor de voortplanting nog meer in huis: aparte oranjebruin gekleurde organen aan het eind van de lobben. Dit zijn de apotheciën, bedoeld voor de geslachtelijke voortplanting. Hier vormt de schimmel zijn sporen. De lobben steken wat omhoog, zodat de wind de sporen makkelijk kan meenemen.
Een talrijke soort is soredieus leermos niet, maar de aanleg van natuurontwikkelingsterreinen is goed voor deze soort. Andere leermossen (zoals klein en groot leermos) zijn zeldzamer en vooral in de duinen te vinden.