Wilgenroosje is een zeer algemene soort, niet alleen in Nederland maar in het hele Noordelijk halfrond laat deze wereldburger zich zien. Vooral daar waar de grond verstoord is geweest, vestigt het wilgenroosje zich graag en vormt grote groepen.
Een plant kan wel 1,5 meter hoog worden en bloeit in lange rozerode trossen. De knikkende knoppen bovenaan, de forse bloemen in het midden en onderin de langwerpige vruchten. Door deze langgerekte vorm valt deze bloeiwijze al van verre op.
Vier is het getal van het wilgenroosje. Die viertalligheid is overigens een familietrekje van de hele Teunisbloemfamilie waartoe het wilgenroosje behoort. Vier bloembladen, vier kelkbladen, twee keer vier meeldraden, een vierspletige stempel.
Als de vruchten rijp zijn barsten ze in vier kleppen open. Dan komen de zaadjes te voorschijn die in keurige rijen liggen. Ze zijn rijk voorzien van vruchtpluis, waarmee ze makkelijk door de wind worden verspreid. Geen wonder dat wilgenroosje overal komt.