Langzaam komt er een generatie fotografen die het analoge tijdperk helaas niet meer meegemaakt heeft (oei, een moment dat bewijst dat je toch echt langzaam ouder wordt). Wat heeft analoog met digitaal te maken zul je je misschien afvragen. Vroeger had je een filmrolletje. Na 24 of 36 foto’s bracht je dat naar de fotowinkel om de foto’s te laten afdrukken. Was je niet tevreden, dan ging je met je negatieven terug naar de winkel met instructies wat je veranderd zou willen hebben.
In feite is RAW niets anders dan het negatief van vroeger. Het vormt hét basisbestand voor het maken van afdrukken. De meeste camera’s beschikken over de mogelijkheid om te fotograferen in RAW en JPEG. Maar wat zijn nu de verschillen en waarom zou je voor de één of de ander kiezen?
RAW
De naam zegt het eigenlijk al, het is de ruwe data die de sensor opvangt. Alleen de aspecten diafragma, sluitertijd en ISO zijn bepalend, overige instellingen niet.
Voordelen:
- Witbalans kun je feilloos achteraf aanpassen.
- Je kunt verrassend veel informatie terughalen uit donkere en lichte delen in een foto, zelfs in die delen die eigenlijk net buiten het histogram vallen. Uiteraard heeft dit ook zo zijn grenzen.
- Met 12 of meer bits leg je miljarden kleuren en tinten vast, waar een JPEG blijft steken op ‘slechts’ 16,7 miljoen kleuren. Het behoeft geen betoog dat je met een dergelijk aantal kleuren beter kunt nabewerken.
Nadelen:
- Je moet je bestanden nabewerken om er een toonbaar bestand van te maken. Verschillende camera-instellingen zoals verscherping, ruisreductie en verzadiging worden niet mee overgenomen. Even snel een foto opsturen naar een afdrukcentrale is er dus niet bij.
- De bestanden zijn groot en nemen dus meer ruimte in op je geheugenkaartje en harde schijf.
- Meer een nadeel vanuit de camera: bij sommige camera’s is het niet mogelijk RAW-bestanden te maken wanneer op de automatische stand gefotografeerd wordt.
JPEG
Voordelen:
- Bestand direct klaar voor gebruik.
- Bestandsgrootte blijft beperkt.
- Je eigen camera-instellingen belanden in de JPEG (je kunt dus meer aan persoonlijke smaak direct aan de foto toevoegen).
Nadelen:
- De foto moet ineens goed zijn qua belichting en witbalans. Uitschieters zijn nauwelijks te corrigeren.
- Een JPEG is een gecomprimeerd bestand. Zelfs wanneer deze in maximale kwaliteit wordt opgeslagen treedt altijd enig kwaliteitsverlies op.
Hoe werk ik zelf? Ik fotografeer in RAW+JPEG, om de hele simpele reden dat ik direct mijn basisbestanden heb die ik als concept kan delen met een opdrachtgever, website, social media enzovoorts. Natuurlijk kun je altijd kiezen voor het fotograferen in jpg alleen, zoals Chris van Rijswijk eerder schreef op deze site. Voel je vrij de werkwijze te kiezen die bij je past.
4 reacties
Welke automatische stand bedoel je, Bob?
Ook het nadeel dat je een foto moet nabewerken is zeer relatief. Vrij veel van mijn foto’s krijgen een bewerking die niet verder gaat dan het juiste kleurprofiel instellen. En dat heb ik heel eenvoudig ingesteld zodat het automatisch gaat, direct bij het importeren van de foto’s. En zeker wanneer je met de rawconvertor van de cameraproducent werkt, kun je direct van het raw een jpeg (of tiff) maken om te printen. RAW is het voordeel van twee werelden. Alleen als je heel veel haast hebt, of geen rawconvertor bij de hand, dan heeft jpeg voordelen.
Het hoeft zeker niet veel tijd te kosten, zeker niet als je dit ‘automatiseert’. Toch moet je iets met de RAW doen voordat deze toonbaar is.
Meer een nadeel vanuit de camera: het is niet mogelijk RAW-bestanden te maken wanneer op de automatische stand gefotografeerd wordt.
Dit is onzin. Bij de meeste camera’s kan dat wel degelijk.
Bedankt Pieter, ik heb het aangepast. Er zijn camera’s waarbij het wel degelijk het geval is en dan vormt het een klein minpuntje.