Menu

Onderdeel van Pixfactory

Abstracte natuurfotografie, deel 2: dynamiek en beweging

In het eerste deel van het drieluik “abstracte fotografie” lag de nadruk op lijnen, vormen en kleuren in een bevroren beeld. In dit tweede deel gaan we op de gezonde tour: heel Nederland moet meer bewegen, dus waarom fotografen niet? Beweging in foto’s zorgt voor onscherpte, elementen vloeien uit en er blijft een essentie van vorm en kleur over: abstractie.
Door tijdens het belichten uit te zoomen ontstaat een knallend vuurwerk van herfstkleuren. Fotograaf: Henk Muijs

Bewegende onderwerpen

Onderwerpen die bewegen, denk aan stromend water, halmen in de wind of voorbij vliegende vogels, kun je het beste met korte sluitertijd fotograferen om ze scherp te krijgen. Is de sluitertijd te langzaam dan ontstaat bewegingsonscherpte. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer bewegingsonscherpte tot er uiteindelijk helemaal niets meer scherp is. Hiervan kun je gebruik maken om abstractie te creëren, waar die er eigenlijk niet is. Hoe langer de sluitertijd is, des te meer vloeien alle kleuren en tonen in elkaar over.

Lange sluitertijden krijg je door een lage ISO en hoog diafragmagetal. Maak niet de fout om via de sluitertijdvoorkeurstand (Tv of S, afhankelijk van je cameramerk), klakkeloos een sluitertijd van vele seconden te selecteren. Immers, de camera zal de enorme hoeveelheid licht die nu binnenkomt moeten compenseren met ISO en diafragma en, zeker overdag, zal hem dit niet lukken. Een overbelichte foto tot gevolg.

Zet (uitgaande van de diafragma voorkeuzestand A of Av) in ieder geval eerst de camera op de laagste ISO-waarde. Het diafragma kan flink dichtgedraaid worden (groot diafragmagetal), zodat er veel minder licht binnen komt. Maak je geen zorgen over de extra scherptediepte. Hoewel de scherptediepte nu erg groot is beweegt alles, het zijn de scherpe delen die de beweging gaan “tekenen”.

Als je bij deze instellingen nog niet aan de gewenste sluitertijd komt dan moet je op een andere manier licht tegenhouden. Misschien terugkomen met minder zonlicht of later op de dag. Of anders met behulp van een filter. Met een polarisatiefilter kun je 1 á 2 stops (factor 2 tot 4 aan licht) tegenhouden. Met grijsfilters kun je nog meer licht tegenhouden.

Een snelstromende rivier. Een belichtingstijd van 1 sec. is genoeg om de kleuren in elkaar te laten overlopen, maar toch tekening te houden. Fotograaf: Henk Muijs

Lichaamsbeweging

Beweegt het onderwerp nou niet, dan kun je toch bewegingsonscherpte krijgen door zelf te bewegen. Het beste resultaat krijg je bij onderwerpen waar zowel lichte als donkere partijen zitten. Lichte partijen zullen bij beweging door andere lichte partijen alleen maar nog lichter worden. Donkere partijen worden door lichte partijen overschreven.

Een beweging in één richting. Een sluitertijd van 1/6 sec samen met een verticale beweging maakt van alle frisse groen en de stijve rietorchis een dynamisch beeld. Fotograaf: Henk Muijs

Een beweging naar één richting kan nog vanaf statief, wil je een beweging in meer richtingen, dan kan dat alleen nog maar uit de hand. Het resultaat is niet helemaal voorspelbaar. Het beste kun je een serie in continu-opname (“burst”) schieten en al beginnen met bewegen voordat je afdrukt. De mate van beweging in het resultaat is afhankelijk van je eigen beweging, de gekozen sluitertijd, maar ook van de gekozen brandpuntsafstand. Hoe groter de brandpuntafstand, des te meer iedere beweging wordt vergroot.

Een kleine willekeurige beweging maakt bij 1/10 sec van deze boom een volledig abstract beeld. Fotograaf: Henk Muijs

Beweging en beeldstabilisatie

Als je een camera of objectief gebruikt met beeldstabilisatie, dan moet deze uitgezet worden. Een uitzondering is, als je alleen horizontaal of verticaal wilt bewegen en je objectief heeft een panningstand. Panning is het meetrekken van de camera met een bewegend voorwerp om deze scherp in beeld te krijgen. Een speciale panningstand op een objectief stabiliseert alleen bewegingen die loodrecht op de gewenste beweging staan.

Beweging van het objectief

Een andere vorm van beweging verkrijg je, door tijdens het belichten de instellingen van je objectief aan te passen. Zo kun je de scherpte wegdraaien zodat een scherp beeld mengt met de onscherpe vlekken. Of je kunt tijdens de opname in- of uitzoomen. Hoe langer je wacht met de instelling aan te passen, des te duidelijker het originele beeld blijft en des te minder het effect.

Tijdens het maken van de foto is de focus naar onscherp gedraaid. Fotograaf: Henk Muijs
Tijdens het maken van de foto is uitgezoomd voor een psychedelisch effect. Fotograaf: Henk Muijs
Uitzoomen geeft een explosie van licht. Fotograaf: Henk Muijs

Dit zijn een paar voorbeelden van technieken en effecten, maar er zijn legio mogelijkheden. Je kunt ze los gebruiken, maar ook combineren. De camera bewegen terwijl je uitzoomt, draaien, rond een boom hupsen …. En net als iedere vorm van beweging: oefening baart kunst. Kom in beweging en probeer het eens, daar blijft zowel de fotografie als de fotograaf gezond bij!

Dit was het tweede deel in de reeks abstracte fotografie. Vorige week heb ik het gehad over lijnen en vormen, volgende week het laatste deel: ‘(extreme) details en vervreemding

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: