Vooral in dichte naaldbossen, en in de zomer soms ook in loofbossen, is de hoeveelheid licht die tot de bodem doordringt vaak zo gering dat je hier met je opnametechniek terdege rekening mee moet houden. Kun je er in het open veld nog wel eens mee weg komen om een landschapsfoto uit de hand te maken, in het bos is een statief feitelijk onmisbaar. Dit komt niet alleen door de geringe lichtintensiteit, maar ook doordat je voor het vastleggen van de vele fijne details in bladeren en takjes aan de bomen meer de ultieme scherpte moet opzoeken dan in andere landschappen. De ruimtelijke opbouw van een bos maakt het vaak ook noodzakelijk om wat meer te diafragmeren om een grotere scherptediepte te krijgen. Dit alles leidt meestal tot langere sluitertijden. Hier zit wel een bovengrens aan. Je zult merken dat je zelfs op een vrijwel windstille dag al snel bewegingsonscherpte krijgt in de ‘buitenste’ blaadjes, als je langere sluitertijden gebruikt dan circa 1/10e seconde. Geduldig wachten tot de wind wat gaat liggen en een flink aantal opnames maken kan hierbij helpen. Maar hier heb je niet altijd de tijd voor; zeker met een laagstaande zon tussen de takken en stammen door verandert het beeld soms razendsnel en kan die prachtige bossfeer van zoëven ineens verdwenen zijn.
Gelukkig worden steeds meer van onze bossen meer natuurlijk beheerd, met spontane verjonging uit zaad, dunningen gericht op meer variatie in boomsoorten, het laten staan van kromme en aftandse oude bomen en het laten liggen van dood hout. Zo ontwikkelt zich een wat chaotisch bos met veel variatie en een hoge natuurwaarde zoals op de foto. Het vormt een uitdaging voor de landschapsfotograaf, om toch een aantrekkelijke compositie te vinden die de waarde van zo’n bos recht doet. Toch kunnen ook ‘saaie’, strakke populierenplantages met hun eindeloze rijen bomen op regelmatige afstand zich lenen voor boeiende landschapsfoto’s, al beeld je hier juist geen ’wildernis’ uit, maar geordend cultuurlandschap.
Draaien maar!
Het is opvallend hoe weinig staande landschapsbeelden je ziet van bos terwijl al die verticale stammen daar toch nadrukkelijk toe uitnodigen. Misschien komt dit door de angst van fotografen om hun onderwerpen af te snijden? Vaak zul je in een bos gebruik maken van een groothoekobjectief. Wanneer je dit naar boven richt om de toppen van de bomen ook in beeld te krijgen, ontstaat al snel een sterk vertekend beeld. Evenwijdige stammen lijken dan naar boven sterk naar elkaar toe te lopen.
Over het algemeen wordt bos als een lastig landschapstype ervaren om te fotograferen. Wees vooral in een natuurlijk bos waarin de bomen niet netjes in het gelid staan voorzichtig met zonlicht en vooral met hard, contrastrijk zonlicht. Als aan de al veelvormige structuurvariatie ook nog eens een even onregelmatig mozaïek van licht en schaduw wordt toegevoegd, dan kan je foto zomaar ontaarden in een onaantrekkelijk rommeltje, hoe mooi het bos in ecologische zin ook mag zijn.
Juist in die aantrekkelijke, meer natuurlijke bossen is het moeilijk om in de chaos een aansprekende compositie neer te zetten. Wat je kunt doen is letterlijk en figuurlijk focussen op een kleiner deel van het landschap. Je kunt dit bijvoorbeeld doen door met een langere brandpuntsafstand te werken of door met een beperkte scherptediepte een deel van de chaos uit beeld te houden. Ook dichte mist kun je hiervoor met succes gebruiken.
Meer lezen over landschapsfotografie?
Koop ons Praktijkboek landschapsfotografie.
Hét standaardwerk over landschapsfotografie.
Te koop bij de betere boekhandel en via de webshop.
3 reacties
Prachtig artikel Jaap.
Maar waarom heb ik het idee dat ik deze al eens gezien heb ?
Is dat nou een deja vu 😉
Misschien heb je het boek gelezen?
Déjà vu is wanneer je die kat 2x ziet en er wordt gerommeld aan the matrix….
🙂