Het trucje
Als je net begint met fotograferen, begin je (misschien ongemerkt) vaak met het kopiëren van foto’s die je aanspreken. Dit kopiëren helpt je de verschillende vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om daadwerkelijk ‘goede’ foto’s te kunnen maken. Gelukkig is alles digitaal. Probeer verschillende dingen uit en ben niet bang ‘fouten’ te maken, de digitale prullenbak is altijd nabij. Loop je dan toch vast, dan zorgt een workshop misschien voor nieuwe inzichten. Zodra je de techniek onder controle hebt, wordt het tijd eens verder te kijken. Hoe mooi de foto’s op dat moment ook zijn, ze weerspiegelen niet jouw persoonlijkheid, maar die van de fotograaf die je nadoet.
De valkuil is groot; we worden immers doorlopend geprikkeld met fantastisch (jaloersmakend?) beeld. Kijk maar eens aandachtig op Facebook of een ander platform met veel foto’s. Hoeveel eigen ‘unieke’ foto’s komen daar voorbij? Neem als voorbeeld de herfst. Minimaal de helft van de herfstbosfoto’s lijkt uit het mooie Speulder en Sprielderbos te komen. Prachtig inderdaad, maar er zijn zoveel meer mooie bossen. Of wat te denken van de edelhertenbronst aan de Wildbaan op De Hoge Veluwe? Ook hier is uiteraard niets mis mee, maar probeer daar een eigen draai aan te geven. Hoe cliché de locaties misschien ook zijn, het is zeker mogelijk om met onderscheidend beeld thuis te komen!
Van kopiëren naar inspireren
Natuurlijk, de meeste fotografen zijn niet direct gezegend met een enorm krachtige eigen stijl. Laat je daardoor niet tegenhouden of ontmoedigen. Kijk – wanneer je de basistechnieken beheerst – eens met andere ogen naar het werk van anderen dat je mooi vindt. Richt je blik in eerste instantie niet naar de technische (exif)data, maar zoek vooral naar waarom een beeld je wel of niet aanspreekt. Probeer daar eens een rode draad uit te destilleren. Het kan gaan om allerlei aspecten, zoals:
- licht versus donker
- scherp versus onscherp
- felle kleuren versus pasteltinten
- leegte versus gevuld
- kleurrijk versus kleurloos
- alles omvattend versus gekaderd
- contrastrijk versus laag contrast
Die rode draad vormt jouw persoonlijke inspiratie; je vond de voorbeelden immers aantrekkelijk. Iets mooi of lelijk vinden is persoonlijk, niet goed of fout. Die inspiratie hoeft uiteraard niet alleen uit (natuur-) fotografie te komen, maar denk ook aan schilderkunst of muziek.
Vertaal inspiratie naar jezelf
Uiteindelijk zou de fotografie de weerspiegeling van jezelf moeten zijn, niet die van anderen. Een gechargeerd voorbeeld: je bent een liefhebber van keiharde rockmuziek, ronkende motoren en donkere kleuren in huis. Waarschijnlijk passen zachte, kleurrijke bloemenfoto’s dan niet echt bij je. Probeer dit soort foto’s dan ook niet (na) te maken: het blijft waarschijnlijk een matige kopie omdat de bezieling ontbreekt. Mogelijk zat er wel een aantrekkelijk aspect in die zachte, kleurrijke bloemenfoto’s, bijvoorbeeld het gebruik van een beperkte scherptediepte. Neem dat mee als inspiratie (de rode draad) en vertaal dat naar jezelf.
Blijven proberen en vernieuwen
Het beheersen van de techniek en het ontdekken van je eigen interesses, al dan niet geïnspireerd op het werk van anderen, vormt de basis van een blijvende ontdekkingsreis. Die reis is nooit ten einde. Constant word je blootgesteld aan prikkels die gaandeweg de rit jouw koers steeds een beetje aanpassen. Een geslaagde foto hoeft lang niet altijd uniek te zijn, zolang deze maar bij je past. De taart is er al lang, die kers plaats jij erop.
5 reacties
Ik krijg steeds meer de indruk dat natuurfotografen meer en meer aan het fotograferen zijn voor collega natuurfotografen. 99,9 % van de foto’s wordt immers nooit ergens gepubliceerd in een omgeving waar het publiek niet bestaat uit fotografen. Zelfs op de sociale media bestaat het gros aan kijkers uit andere fotografen. En dus lijkt het devies vooral kijken naar elkaar. En dat geldt dan zowel voor het kopiëren van elkaars foto’s als het proberen je te onderscheiden. Je moet je immers onderscheiden van andere fotografen.
Tsja, ook dit forum is weer gericht op natuurfotografen.
De enige manier om iets te verdienen aan natuurfotografie is je te richten op de natuurfotografen. Natuurfotografie wordt zo wel een heel erg ‘ incrowd’ geheel. Dit kan als gevolg hebben dat mensen zich eraan gaan ergeren. Niemand heeft er immers iets aan en ze bezorgen wel steeds meer overlast. Misschien ben ik te somber, maar dit is een ontwikkeling die ik zie en waar ik niet heel erg geïnspireerd door raak. En wat doe ik zelf? Ik ben maar weer wat meer gaan vogels kijken en gewoon aan het rondstruinen of aan het hardlopen in de natuur. En af en toe nog met de camera op pad, zoekend naar nieuwe inspiratie…