Menu

Onderdeel van Pixfactory

Natuurfotografie in Kirgizië

In juni 2009 begeleidde ik een 'vogelreis' naar het tamelijk onbekende Kirgizië. Dat deze voormalige sovjet-republiek meer te bieden heeft dan spectaculaire bergvogels werd al op de eerste dag duidelijk.
Ook op een vogelreis kun je genieten van vlinders zoals deze fraaie Chazara enervata. Fotograaf: Jaap Schelvis

De helft van Kirgizië ligt hoger dan 3000 meter en overal zijn de besneeuwde toppen van het hemelse gebergte Tienshan nadrukkelijk aanwezig. Op deze reis trokken we rond het meer Ysykköl (ook wel Yssik Kul) wat op 1600 meter boven zeeniveau ligt en naar Sonköl op meer dan 3000 meter hoogte. De landschappen varieerden van weelderig groene valleien en grazige weides tot (half-)woestijnen en woeste bergpieken. De reis werd aangeboden als vogelreis, maar omdat twee van de 5 deelnemers professionele botanici waren was er zeker aandacht voor de bijzondere (berg-)flora. Echte ‘doelsoorten’ hadden we niet, maar iedereen had wel de min of meer stille wens om de ibissnavel te zien, een prachtige zeldzame steltloper die alleen te vinden is bij hoge bergstromen.

Reisverslag van dag tot dag

Zaterdag 6 juni 2009: ’s Morgens in alle vroegte aankomst in de hoofdstad Bishkek na een nachtvlucht vanuit Moskou. Op het vliegveld wat geld gepind en het verplichte toeristenvisum á €60,- in ons paspoort laten plakken. Opgehaald door onze gids en chauffeur en vervolgens opgefrist en ontbeten in het pension van Ecotour. Trappelend van ongeduld meteen door naar een complex van visvijvers aan de rand van de opvallend groene stad. Dit leverde al direct meer dan 50 leuke vogelsoorten op waaronder indische karekiet, woudaap, witoogeend, shikra en bruinkopgors naast een fors aantal libellen en juffers die maar voor een deel herkenbaar waren als soorten die we ook in (West) Europa kennen. Ook zagen we deze dag al direct een leuke zoogdiersoort, de Yellow Ground Squirrel. De gebroken ‘nachtrust’ begon ons op te breken en we gingen terug naar ons pension waar we op het terras genoten van ons eerste Kirgizische biertje (geschonken uit een anderhalf liter plastic fles) terwijl boven ons hoofd de alpengierzwaluwen hun rondjes draaiden.

Acht van de vele tientallen roze spreeuwen bij de visvijvers van Bishkek. Fotograaf: Jaap Schelvis

Zondag 7 juni 2009: Het Nationaal Park Ala Archa ligt 40 Km ten zuiden van Bishkek en is in minder dan een uur te bereiken. Naar het einde van de rit wordt de weg wat smaller en dan is het zo nu en dan spannend om te zien of de tegenliggers rechts of links van de weg rijden. Om de een of andere reden hebben veel auto’s in Kirgizië het stuur rechts (goedkopere import van Chinese auto’s voor de Japanse markt?) en veel bestuurders kiezen dan ook de ‘logische’ kant van de weg. Niet alles in Kirgizië staat zo vast als dat wij het gewend zijn, zo vind je er ook nog Arabisch, Cyrillisch en Westers schrift door elkaar.
Ala Archa bestaat uit een diepe vallei omgeven door hoge bergen met gletsjers waaruit tientallen beekjes stromen die samen de gelijknamige rivier voeden. De eerste echte bergsoorten dienen zich aan met mooie waarnemingen van Aziatische waterspreeuw, zwartkeelheggenmus, blauwkoproodstaart en bergroodmus. Wat hogerop zien we de nauw aan de alpenmarmot verwante Marmota baibacina en een schattige fluithaas, de Turkestan Red Pika. Al weer bijna op de terugweg naar ons busje krijgen we nog een vliegshow voorgeschoteld van 5 lammergieren en minstens twee keer zoveel vale gieren en sneeuwgieren die hier naast elkaar voorkomen.
Net buiten het park maken we nog een stop op verzoek van de botanici bij een aantal prachtig bloeiende gele rozenstruiken en dit levert ons naast onze eerste witkruinbuidelmees nog een aantal fraaie vlinders op zoals Coenonympha sunbecca en Metaporia leucodice.

Kirgizië
Vogelen in Ala Archa Nationaal Park.

Maandag 8 juni 2009: Deze dag verplaatsen we ons van Bishkek naar het dorpje Kemin bij het gelijknamige Nationaal Park. Onderweg maken we een aantal wandelingen langs de Čüj rivier waar we onder andere Barbarijse valk, vorkstaartplevier en citroenkwikstaart zien. Van deze laatste zagen we daar ook de ondersoort M.c.calcarata met een compleet zwarte rug. Schitterende beestjes, volgens sommigen zelfs een aparte soort. Verder onderweg nog waarnemingen van zwarte ooievaar, blauwe rotslijster en grote rotsklever om alleen de krenten in de pap te noemen. Bij Kemin nog even tijd om een blokje om te gaan en wanneer we terugkomen bij ons pension roept de dwergooruil.

 

Kirgizië
Grootvader en kleinzoon poseren in een heilige boom versierd met honderden reepjes stof achtergelaten door even zo vele voorbijgangers.

Dinsdag 9 juni 2009: Op twee verschillende plaatsen gewandeld in Kemin NP, eerst lopend vanuit het dorpje omhoog de bergen in. Opvallend veel bloemen waaronder wilde pioenrozen en vlinders zoals de mooie Erebia turanica. Witkopgorzen, prachtig witte azuurmezen en steenarenden zorgen dat we ons geen moment hoeven te vervelen. Na de picknick aan het riviertje wat verder het park in met de bus om een rondje te lopen om Jashyl Köl, het ‘Groene Meer’. Hier zagen we onder andere roodvoorhoofdkanarie , sakervalk en weidegors.

Kirgizië
Vierstreepslang zonnend aan de oevers van het bergmeertje.

Woensdag 10 juni 2009: Deze dag maken we de grootste verplaatsing en rijden van Kemin naar Karakol aan het andere eind van het meer Yssykköl. Yssykköl is meer dan 180 km lang, op zijn breedst 60 km en is na Titicaca het op één na grootste bergmeer ter wereld. Doordat er warme bronnen in het meer te vinden zijn (Yssyk-köl = letterlijk ‘warm meer’) bevriest het nooit ondanks het landklimaat en de grote hoogte van meer dan 1600 meter. Mede hierdoor is het meer van groot belang voor doortrekkende en overwinterende vogels, maar ook in de zomer zagen wij er heel wat interessante soorten zoals ‘echt wilde’ fazanten, sperwergrasmus, Turkestan klauwier en oosterse tortel.

Tijdens de picknick hadden we gezelschap van Tien Shan Ground Squirrels (Spermophilus relictus) die nieuwsgierig hun koppies boven het maaiveld uitstaken. Fotograaf: Jaap Schelvis

Donderdag 11 juni 2009: Nadat onze botanici ons hebben gewezen op het in Nederland uiterst zeldzame verschijnsel van bloeiende vrouwelijke Italiaanse Populieren 😉 gaan we op weg naar Nationaal Park Jeti Ögus (letterlijk ‘zeven stieren’). Dit fraaie groene Alpenachtige dal wordt omgeven door rode rotsformaties waaronder 7 grote afgeronde bergtoppen die met een beetje (veel) fantasie wel wat lijken op 7 stierenkoppen. Het vogelleven is bijzonder afwisselend hier en we genieten van onder andere Tien Shan-matkop, blauwkoproodstaart , Humes bladkoning en isabeltapuit.
Aan het einde van de middag reizen we af naar onze volgende overnachtingsplek, het Yurt kamp Ak-Sai aan de oevers van Yssykköl. Vlak voor de kilometers lange kloof die uitkomt bij het kamp kunnen we nog strandleeuwerik, picatatapuit en Mongoolse woestijnvink bijschrijven voor de daglijst. De uitgestrekte woestijnachtige oevervlaktes van Yssykköl blijken ook het favoriete biotoop van de Tolai Haas te zijn.

Knetterhard licht in de kloof; prima om de chukars te vinden, maar fotograferen kun je wel vergeten. Fotograaf: Jaap Schelvis

Vrijdag 12 juni 2009: Langs de oevers van Yssykköl met foeragerende middelste zaagbekken en lachsterns rijden we een aantal kilometer naar een klein zoutmeertje. We wandelen rond het meertje en zien onder andere steltkluut en casarca welke natuurlijk geen enkel determinatie-probleem opleveren. Dat wordt wel anders wanneer we vanuit dicht struikgewas een opvallende, snelle en gevarieerde zang horen. Na het nodige speurwerk en het omsingelen van het bosje krijgen we af en toe een glimp te zien van de zanger. Al snel zijn we het er over eens dat we met een spotvogel te maken hebben, maar de verschillende waarnemers die de vogel vanuit andere hoeken bekeken kwamen tot verschillende conclusies. Volgens de één betrof het de kleine spotvogel , terwijl anderen het hielden op de daarvan afgesplitste Syke-spotvogel. Gelukkig lukte het me om met de Ixus 80IS wat geluidsopnames te maken zodat we eenmaal thuis tot onze vreugde konden vaststellen dat beide soorten aanwezig moeten zijn geweest, wat dan ook meteen de verklaring gaf voor de waargenomen verschillen in het verenkleed door de waarnemers.

Ontbijttafel met Marat en Meerim, onze chauffeur en gids met dampende koppen thee waarvan we er per dag voor mijn gevoel tientallen kregen aangeboden. Fotograaf: Jaap Schelvis

Zaterdag 13 juni 2009: Na een ochtendduik in het warme meer door een deel van de groep vertrekken we weer in de richting van de bergen. Ons doel is het Yurt kamp van Temir Kanat wat letterlijk ‘IJzeren vleugel’ betekent. Deze naam is ontleend aan de traditionele Kirgizische jachttechniek met afgerichte steenarenden. Zodra een jonge vogel een zekere kracht en vaardigheid heeft wordt dat aangeduid met ‘Temir Kanat’. Overigens zagen wij hier geen enkele arend, niet wild en niet als jachtvogel.
Onderweg nog een stop bij een moerasje en dan de laatste klim naar het kamp. Onze chauffeur durft het niet aan om met een volle bus de berg op te rijden dus we lopen de laatste 2 kilometer waarbij een enkeling zich graag liet dragen door het paard van de kampbaas die ons al was komen oppikken.

Vanuit het kamp op 2400 meter hoogte ligt hebben we een fantastisch uitzicht tot aan de besneeuwde toppen die de grens vormen met Kazachstan achter het meer wat hier zo’n 50 km (!) breed is. Fotograaf: Jaap Schelvis

Zondag 14 juni 2009: Het plan is om vanuit ons kamp hoger de bergen in te trekken, maar we zijn nog niet zeker hoe we het gaan doen. Er zijn voldoende paarden beschikbaar, maar de animo om met een statief op een paard te klimmen is vrij klein. Ook heeft de baas van het kamp zijn twijfels over onze rijvaardigheid dus we mogen eerst even wat proefrondjes maken met de paardjes. De helft van de groep zakt hopeloos voor dit rij-examen en we besluiten om lopend te gaan vogelen en alleen twee paarden mee te nemen om het drinkwater en de uitgebreide picknick te dragen.
Hoewel we maar zo’n 400 meter hoogteverschil overbruggen is het best een pittige wandeling. Gelukkig hebben we regelmatig een excuus om even te stoppen wanneer er leuke bergvogels te zien zijn. De sneeuwvinken en waterpiepers zijn nog bekende kost, maar zodra we iets hoger komen wordt het allemaal wat exotischer met soorten als Hodgsons bergvink en Brandts bergvink . Op het hoogste punt van de wandeling wachten ons nog twee oranje verrassingen; een paartje casarca’s met een nest in een rotsspleet op zo’n 3000 meter hoogte en een kleine parelmoervlinder die ik op deze hoogte ook niet meer had verwacht.

Een groep Sneeuwgieren rsutend in de ochtendzon in het hooggebergte van de Tien Sjan. Fotograaf: Jaap Schelvis

Maandag 15 juni 2009: Vandaag is het een spannende dag want we gaan naar Tuura Suu, de plek waar het jaar daarvoor tijdens deze reis de ibissnavel is gezien. De groep begint duidelijk al wat nerveus te worden en dat wordt natuurlijk alleen maar erger wanneer ik beloof op taart te trakteren wanneer we het beest te zien zouden krijgen. De hoppen en het steenuiltje onderweg zijn leuk, maar voor onze ‘doelsoort’ moeten we toch echt tot de volgende overnachtingsplek rijden. Gelukkig heeft de baas van het kamp (het plaatselijke schoolhoofd) direct zin om ons mee te nemen naar ‘zijn’ vogels. Hij houdt het wel en wee van de broedvogels in de vallei namelijk al jaren nauwlettend in het oog en levert op die manier een waardevolle bijdrage aan de bescherming van dit icoon van de Kirgizische avifauna. Tijdens onze zoektocht langs de brede vlechtende rivier begint het ook nog zachtjes te regenen, maar dat kan de pret niet drukken want na een uurtje vinden we dan toch echt twee ibissnavels. De vogels vertonen duidelijk territoriaal gedrag dus we houden gepaste afstand en genieten door de telescopen.

Ibissnavels (Ibidorhyncha struthersii) Gedigiscoopt met Canon IXUS 80 IS zonder adapter los uit de hand tegen een telescoop gehouden en afgedrukt. Fotograaf: Jaap Schelvis

Dinsdag 16 juni 2009: De volgende ochtend blijkt het eenvoudige douche-gebouwtje van het kamp al bezet te zijn en wel door een broedende rode rotslijster. Uitgezwaaid door het schoolhoofd en uitgefloten door een steenortolaan verlaten we Tura Suu op weg naar onze laatste bestemming, het hoge verborgen bergmeer Sonköl. Onderweg nog een aangename verrassing; vanuit de rijdende bus zien we twee ‘zandhoenders’ vliegen. Gelukkig weet de reisleider de vogels terug te vinden en even later hebben we een paartje steppehoen in beeld. Door het nomadische gedrag een soort die je niet zomaar voorspelbaar ergens tegenkomt en voor de hele groep dan ook meer dan alleen maar de 150e soort van de reis!
Onze tocht gaat verder en langzaam beginnen we te stijgen. Om Sonköl te bereiken moet je over een hoge bergpas die pas een paar dagen daarvoor zo ver was vrijgemaakt van sneeuw dat we er met ons busje over kunnen. Het gaat niet snel, maar dat is geen enkel probleem. Het landschap is adembenemend, de herders met hun kuddes schapen en Yaks zorgen voor heel wat levendigheid en uiteraard zijn er ook hier weer (berg-)vogels en prachtige bloemen die onder de wegsmeltende sneeuw vandaan komen.
Zowel alpenheggemus als himalajaheggenmus laten zich zien , maar de show wordt ruimschoots gestolen door een schitterend mannetje witkruinroodstaart.

Trollius lilacinus, een klein bleek lila bloemetje wat pas bloeit wanneer de sneeuw laat in juni begint te smelten in het hooggebergte. Fotograaf: Jaap Schelvis

Woensdag 17 juni 2009: We overnachten in het Yurt kamp en de volgende ochtend speuren we het meer en de omgeving af. De jufferkraanvogels die hier broeden krijgen we niet te zien, maar het meer levert wel een flink aantal soorten eenden op. Pas thuis las ik in de handboeken dat de hoogte waarop we daar een broedende grutto aantroffen daadwerkelijk het hoogste is dat deze soort broedt. Een andere leuke steltloper was de terekruiter en een prachtige vos met twee jongen zorgde voor een waardig afscheid van deze bijzondere plek met een wel haast arctisch landschap.

Het ‘poollandschap’ rond Sonköl waar ’s werelds hoogste grutto’s broeden op meer dan 3000 meter hoogte. Fotograaf: Jaap Schelvis

Donderdag 18 juni 2009: Onze laatste dag in Kirgizië reizen we via een aantal leuke vogelgebiedjes terug naar Bishkek. Bij het binnenrijden van de stad merkt één van de deelnemers vanuit de bus nog een klauwier op en een paar honderd meter verder realiseerde hij zich dat de ‘jizz’ helemaal niet overeenkwam met de grauwe en Turkestan klauwieren die we vrijwel iedere dag gezien hadden. Gelukkig vond onze chauffeur het geen probleem om dwars door de drukke stroom auto’s die de stad verlieten rechtsomkeert te maken en even later is iedereen blij dat we toch nog de langstaartklauwier aan ons lijstje kunnen toevoegen. Dat blijkt nog niet de laatste soort te zijn want er is nog wat tijd voor een wandeling door de enigszins vervallen botanische tuinen waar een groepje roodstuitzwaluwen als laatste en 165e vogelsoort kan worden genoteerd.

Ochtendstraatbeeld in Balykchy wat voor mij het verleden, heden en toekomst van Kirgizië samenvat: de oude man met zijn traditionele hoedje en krakkemikkige karretje, de trotse goed geklede vrouw op weg naar haar werk en het nieuwsgierige meisje wat zich verwondert over de buitenwereld. Op de achtergrond natuurlijk zoals altijd de besneeuwde toppen van het hemelse gebergte. Fotograaf: Jaap Schelvis

Kirgizië is bepaald geen platgelopen bekende vakantie-bestemming, maar heeft wel heel veel te bieden. Ik weet zeker dat zelfs mensen die nauwelijks in vogels geïnteresseerd zijn van deze ‘vogelreis’ zouden hebben genoten. De schitterende landschappen, de vriendelijke mensen, de kennismaking met de nomaden-cultuur en de rijke flora en fauna maken het land tot een bestemming waar veel te genieten (en te fotograferen!) valt.

Ik ben nog nergens geweest waar mensen zich zo graag lieten fotograferen. Soms kwamen ze van 100-en meters ver een berg aflopen om te poseren. Dat deden ze niet voor het geld, na het nemen van de foto’s keken ze trots op het display van de camera, zeiden iets vriendelijks maar onverstaanbaars en klommen weer terug naar hun yaks of geiten. In sommige Nationale Parken schijnt wel eens geld gevraagd te worden voor ‘professionele fotografie’, maar dat is mij niet overkomen 😉

Dat de Kirgiezen bijzonder trots zijn op hun land mag wel duidelijk zijn: Legend has it that when God had created the world he called all the people together and gave each people a piece of land to live. The Kyrgyz, however, did not appear as they had fallen asleep. When they woke up, they were shocked to discover that all the land had been given away and that nothing was left. They went to God and beseeched Him to give them a piece of land also. So God looked around, over the whole world, but could not find a piece of land which He had not already given away. Finally He said “All the land has already been allocated, except for one small piece. That piece is so beautiful however that I wanted to keep it for Myself, but I will give it to you.” And that piece of land now is called Kyrgyzstan.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: