De bospaardenstaart onderscheidt zich van de andere familieleden doordat de zijtakken aan de stengel op hun beurt ook nog eens vertakken. Hierdoor krijgt de plant als hij uitgegroeid is een hele dichte fijne structuur. Het is een sporenplant, de sporenaar zit aan het uiteinde van de stengel. Meteen in het voorjaar is de sporenaar aanwezig en sterft af in de loop van de zomer. In de winter sterft de hele plant af. Pas in april komen de nieuwe scheuten weer boven de grond. Net als het aanverwante heermoes heeft de bospaardenstaart diepe wortelstokken in de grond.
Bospaardenstaart groeit, zoals de naam al zegt, in bossen. Je zult hem echter niet in elk bos vinden. Vooral in lichte bossen waar de grond wat rijker is (bijvoorbeeld door leem, löss of kalk) kun je hem vinden en op plekken waar het grondwater uittreedt (kwel). Dan zie je hem langs bosbeekjes en -greppels staan. Twente en de Achterhoek zijn de meest kansrijke streken waar hij voorkomt.