De naam dubbelloof roept meteen al vragen op: wat betekent die naam? Die naam heeft de varen te danken aan de twee heel verschillende bladtypen die je bij de plant tegenkomt. De gewone bladen die laag tegen de grond aan liggen en de vruchtbare bladen die rechtop staan. De vruchtbare bladen dragen de sporen en zijn duidelijk afwijkend van vorm. De deelblaadjes waarin het varenblad is opgedeeld, zijn heel smal en aan de onderkant zie je de langwerpige bruine sporenhoopjes langs de nerf liggen. Met name in de zomer zie je die twee bladvormen heel duidelijk, vandaar dubbelloof.
Dubbelloof was altijd vrij algemeen, maar de soort gaat inmiddels sterk achteruit door verlies van geschikte leefomgeving. Daardoor is het in Nederland zelfs een Rode Lijst-soort geworden, een bedreigde plantensoort.
De varen houdt van schaduw en vocht, maar wil niet teveel tussen het bladafval verstopt zitten. Zijn lievelingsplekjes zijn daarom steile kantjes langs greppels, sloten en sprengen in het bos. Vaak vind je er meerdere bij elkaar. Op dezelfde plekken vind je ook veel bladmossen en levermossen, samen goed voor een fijne mystieke bossfeer. Je kunt dubbelloof het hele jaar vinden, het is een wintergroene varen. Voor de rijpe sporen moet je in de zomer zijn.