Zijn bijzondere naam dankt het landkaartje aan de tekening op de onderkant van de vleugel. Het is een ingewikkeld lijnenpatroon dat doet denken aan een landkaart. Ook in het Engels (European Map), Duits (Landkärtchen) en in het Frans (Carte géographique) kom je die verwijzing tegen. Zo niet de wetenschappelijke naam (Araschnia), die komt van het griekse woord voor spinnenweb. Wat natuurlijk ook op dat zelfde lijnenpatroon slaat.
Het landkaartje kent twee generaties, een voorjaar- en een zomergeneratie. De tekening op de bovenzijde van de vleugels verschilt enorm. In het voorjaar is het vlindertje oranje met zwarte vlekken. In de zomer is het een donkere vlinder met witte banden. Het lijkt wel een andere soort. Alleen de onderkant blijft hetzelfde en aan dat karakteristieke lijnenpatroon kun je het landkaartje altijd herkennen.
Twee generaties betekent dat de vlinder twee keer eieren legt. De waardplant is de grote brandnetel, de eitjes kun je onderaan het blad in dichte groepjes vinden. Van eind mei tot begin juli kun je de eerste rupsen tegenkomen, ze leven in dichte groepen op de brandnetels. Later leven ze meer solitair en dan verpoppen ze zich. Vanaf juli zijn de vlinders van de tweede generatie te zien, tot in september. Ook zij leggen eitjes op de brandnetelbladeren waar vanaf augustus rupsen uitkomen. De rupsen verpoppen zich aan de brandnetelplant of een andere plant in de buurt. De tweede generatie pop komt dit jaar niet meer uit, maar overwintert. Pas in het voorjaar zal de vlinder in voorjaarskleed te zien zijn.
Dat de waardplant een brandnetel is, wil niet zeggen dat je daar alleen landkaartjes tegenkomt. Ze zitten in het voorjaar heel graag op fluitenkruid en in de zomer op berenklauw, distels of koninginnenkruid. Dat zijn de nectarplanten waar ze hun voedsel vinden. Het liefst zoeken ze voedsel aan het begin en aan het eind van de dag.
Het is leuk om het gedrag van landkaartjes te bestuderen. Vooral de mannetjes zijn er maar druk mee. Ze verdedigen hun territorium of patrouilleren langs de bosrand op zoek naar een vrouwtje. In de middag vormen de mannen groepjes, vaak ergens in een struik op een opvallende plek. Soms relaxend, soms druk bezig insecten weg te jagen en soms met zijn allen achter een vrouwtje aan.