Menu

Onderdeel van Pixfactory

Hoe fotografeer je het boomblauwtje?

Een blauw vlindertje in het voorjaar, dat kan alleen het boomblauwtje zijn. Zoals zijn naam al zegt, graag in de buurt van bomen, dus je komt hem tegen in bossen, parken en tuinen. De zilvergrijze onderkant met zwarte stipjes is karakteristiek voor dit kleine beweeglijke vlindertje.
Het boomblauwtje zit graag op bomen, zoals de wilg. Fotograaf: Ron Poot

Van alle blauwtjes is het boomblauwtje het eerst te zien in het jaar. Dat voorkomt verwarring, in april of mei zul je geen ander blauwtje tegenkomen. Later in het jaar wel en dan heb je andere kenmerken nodig om het boomblauwtje van zijn neefjes en nichtjes te onderscheiden. Opvallend is de zilvergrijze onderkant met zwarte vlekjes. Dat zie je bij geen ander zo. Oranje vlekjes of een staartje aan de onderste vleugel zie je bij het boomblauwtje niet, bij andere blauwtjes zoals het algemene icarusblauwtje of het heideblauwtje juist weer wel.

De bovenzijde van de vleugels is blauw met een zwarte rand. Bij het mannetje is die rand smal, bij het vrouwtje heel breed en opvallend. Als het boomblauwtje zich opwarmt in de zon zal hij zijn vleugels openvouwen en de fraaie bovenzijde laten zien.

Het boomblauwtje legt haar eitjes op hulst, klimop en kardinaalsmuts, houtige planten dus. Overal waar bomen zijn kun je het vlindertje tegenkomen, het is een algemene soort die je ook in de tuin wel kunt tegenkomen.

Het boomblauwtje vliegt in twee generaties. Een vroege generatie die vanaf half april tot in juni vliegt en een tweede lichting in juli en augustus.

Een vrouwtje, rustend op een heidestruik. Fotograaf: Ron Poot

Fototips

  • Boomblauwtjes zijn erg beweeglijk. De meeste kans heb je als ze een bloem bezoeken en enigszins “bedwelmd” raken.
  • Zie je ‘s avonds een boomblauwtje een rustplek zoeken? Onthoud de plek en kom de volgende ochtend zo vroeg mogelijk terug voordat ze opwarmen en wegvliegen.
  • Probeer de vlinder met uitgespreide vleugels in één plat vlak te krijgen. Dan heb je zoveel mogelijk vlinder in het scherpe gebied.
  • Stel scherp op de kop, want daar valt je oog het eerst op.
  • Maak een diafragma trapje. Afhankelijk van je soort objectief een serie foto’s tussen de f5,6 en f9,0.
  • Niet alles van de vlinders hoeft scherp te zijn, onscherpte geeft ook diepte en spanning in je foto.
  • Probeer vlinders in hun biotoop te fotograferen, het is vaak spannender iets van de natuurlijke omgeving te zien.
  • Fotografeer je in de tuin: houd dan goed in de gaten welke bloemen een mooi decor voor de vlinder vormen.
  • Een wisselend bewolkte dag is gunstig, omdat de vlinder dan vaker gaat zitten en de vleugels spreidt om warmte te halen uit het gedempte licht.
  • Benader de vlinder altijd op ooghoogte en met de lens voor je gezicht met één oog dicht. Je bent dan een mindere bedreiging dan met twee wijd open gesperde ogen van bovenaf.
  • Beweeg altijd traag met het dier mee.

Leefomgeving

Bossen, parken, tuinen. Waardplanten: hulst , klimop, kardinaalsmuts.

Vindtijd

Twee generaties: april-juni en juli-augustus.

Bescherming

Niet wettelijk beschermd.

Kwetsbaarheid

Algemeen, niet kwetsbaar.

Verspreidingskaart

En dan nog dit!

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: