Vruchten ontstaan uit de stamper, het vrouwelijk orgaan in de bloem, als er bestuiving en bevruchting heeft plaatsgevonden. Bevruchte eicellen in het binnenste van de stamper groeien uit tot zaden, het vruchtbeginsel er omheen (het woord zegt het al) groeit uit tot vrucht. De zaden zitten dus verborgen in de vrucht.
Bij bessen en andere vlezige vruchten heeft de vrucht als doel dieren aan te trekken die de vrucht opeten en het zaad verspreiden. De kleur is een lokkertje en het smakelijke vruchtvlees de beloning.
Er zijn allerlei soorten vruchten, een paar voorbeelden:
- besvrucht: het zaad ligt los in het vruchtvlees. Bijvoorbeeld druif, bosbes, meidoorn, dalkruid, zwarte nachtschade, bosbes
- steenvrucht: het zaad zit in een hard omhulsel, daaromheen zit het zachte vruchtvlees. De pit van een steenvrucht bevat als het ware nog een pit, het zaadje. Bijvoorbeeld perzik, abrikoos, vlier, sleedoorn, braam, gelderse roos
- pitvrucht: zaden zitten in een klokhuis, daaromheen zit het vruchtvlees. Bijvoorbeeld appel, meloen, lijsterbes.
Dan zijn er nog de schijnvruchten. Daar is het vruchtvlees niet ontstaan uit het vruchtbeginsel maar uit een ander deel van de bloem. Bijvoorbeeld de bloembodem, het deel waar de bloemblaadjes, stamper en meeldraden op staan. Een voorbeeld is de bosaardbei. De pitjes zijn de echte vruchten, die liggen op de vlezig uitgegroeide bloembodem. Een ander voorbeeld is de hondsroos. De rozenbottel is de uitgegroeide bloembodem. Je ziet de resten van de bloem er nog als een kroontje bovenop zitten.
2 reacties
Ik heb u een mail gestuurd. Met vr gr, Ron Poot
Geachte heer Poot,
ik zou graag 2 foto’s van u willen gebruiken voor een artikeltje in het jaarboek van de Vereniging Heemkunde Ootmarsum. Er is geen sprake van winstbejag, het jaarboekje wordt verspreid onder de leden van deze vereniging. Het gaat om een foto van Dikkopmos en een foto van het sporenkapsels van dit mos.
Bij voorbaat hartelijk dank.
Mvg.,
Fons Temmink, coördinator natuurstudiewerkgroep van de Ver. Heemkunde Ootmarsum.