Menu

Onderdeel van Pixfactory

Schorpioenvlieg

In vochtige bossen kun je een merkwaardig insect tegenkomen. De kop is net een snavel, met op het uiteinde kaakjes. Sommigen krullen hun achterlijf omhoog en aan het eind is een bolletje met tangetjes te zien. Dat zijn de mannetjes. Het achterlijf van de vrouwtjes loopt in een punt uit. Dit zijn schorpioenvliegen. Zo genoemd omdat het opgekrulde achterlijf van de mannetjes aan dat van een schorpioen doet denken.
Met de gesnavelde kop en het omhooggekrulde achterlijf lijkt deze Weideschorpioenvlieg een vervaarlijk monster. Fotograaf: Mark van Veen

Het is eigenlijk een rare naam, want schorpioenvliegen hebben niets met vliegen te maken en nog minder met schorpioenen. De omgekrulde achterlijfspunt van de mannetjes is het geslachtsapparaat dat bij de paring gebruikt wordt. Bij de paring biedt het mannetje het vrouwtje een prooi aan om haar gunstig te stemmen. Ook produceert hij smakelijke slijmballetjes, waarvoor het gros van de vrouwtjes valt.

Er komen in Nederland 4 en in België 5 soorten van de zogenoemde Panorpa’s voor, het meest voorkomende genus. Die Belgische 5de is overigens heel lang geleden ook in Nederland gevonden, maar tel ik hier niet mee. Ze zijn makkelijk uit elkaar te houden volgens dit Franse schema. De schorpioenvliegen behoren tot de orde van de Mecoptera, de langvleugeligen. Evenals de elzenvlieg, is het een zeer primitieve orde, die al honderden miljoenen jaren bestaat. Alle leden worden gekenmerkt door de snavelvormig verlengde kop.

De larven leven in de bovenlaag van de vochtige grond. Ze lijken wel op zwartbruine rupsen of bladwesplarven. Ze hebben 3 paar echte poten en aan de punt van het achterlijf een soort zuignap waarmee ze zich aan oppervlakten vast kunnen houden. Ook de larven leven van dood organisch materiaal.

De orde van de schorpioenvliegen kent nog vreemdere wezens dan de schorpioenvliegen die ik tot nu toe voorgesteld heb. Zo komt, ook in Nederland en België, de sneeuwspringer voor. Dat is een vleugelloze schorpioenvlieg die in de winter op met mos begroeide zandverstuivingen leeft. Ooit dacht men dat het zeldzaam was in Nederland, maar dat bleek te komen doordat entomologen ’s winters hun dieren binnen bestuderen (en niet naar buiten gaan). Een ander familielid is de hangvlieg. Dat zijn langpootmugachtige schorpioenvliegen die aan de vegetatie omlaag hangen. Deze zijn in heel Europa zeldzaam en komen niet in Nederland, maar wel in België voor.

Weideschorpioenvlieg mannetje hangend in de vegetatie.
Weideschorpioenvlieg mannetje hangend in de vegetatie. Fotograaf: Mark van Veen

Fototips

Schorpioenvliegen zijn het makkelijkste te vinden aan de randen van vochtige bossen. Een uitdaging bij het fotograferen is de drukke omgeving te reduceren tot de essentie. Wat die essentie is hangt van jezelf af. Als je vooral de merkwaardige vorm van de schorpioenvlieg naar voren wilt laten komen is de achtergrond onbelangrijk en zelfs hinderlijk. Door dicht op het insect te zitten met een relatief grote diafragmaopening (F5.6 bijvoorbeeld) bereik je zo een gereduceerde omgeving.

Wil je echter het insect in zijn leefomgeving laten zien, dan zul je iets meer afstand moeten nemen. Maar ook dan is het zaak te zoeken naar een achtergrond die niet afleidt, bijvoorbeeld doordat het rommelig is of onscherpe lichte steeltjes veel aandacht stelen in de achtergrond. Een check hierop kun je doen door het diafragma te sluiten tot de opnamestand met het knopje aan de basis van je lens. Nu zie je de scherptediepte van de foto en er kunnen takjes en blaadjes zichtbaar worden die eerst in de onscherpte verloren gingen. Standaard kijk je namelijk door de grootste diafragmaopening met de minste scherptediepte.

Ik gebruik een macrolens met een lange brandpuntafstand (180mm) op statief voor deze dieren. Dan kan ik genoeg afstand houden om de vegetatie niet te bewegen en de dieren niet te verschrikken.

Leefomgeving

Vochtige bossen en bosranden

Vindtijd

Mei-september

Bescherming

Niet beschermd

Kwetsbaarheid

Niet kwetsbaar

Verspreidingskaart

En dan nog dit!

Schorpioenvliegen leven veelal van vers dood organisch materiaal, zoals plantenresten en dode insecten. Daarbij zijn ze bijzonder moedig: schorpioenvliegen roven ook prooi uit spinnennesten. Daarbij kunnen ze zich zelf in het web begeven zonder vast te plakken en zonder de spin te alarmeren. Hoe de schorpioenvlieg dat precies doet, dat is niet bekend.

 

Eén reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Eén reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: