Het is vooral de schapenteek die de mens bezoekt. Voor het gemak noemen we deze gewoon teek in dit artikel. De teek is afhankelijk van levende prooien, waarbij bloed gehaald kan worden. Hun uiterlijk is helemaal aangepast aan het zoeken, beklimmen en tijdelijk bewonen van de dieren die ze parasiteren. Het belangrijkste instrument van de teek zijn de pootjes. Ze worden geboren met zes poten, maar krijgen al na één vervelling twee pootjes extra. Deze acht pootjes houden ze hun hele verdere leven. Aan het einde van de pootjes zitten stevig klauwtjes, waarmee ze zich prima kunnen vasthouden aan grassprietjes, huid en haren. Dit zorgt ervoor dat een teek niet snel van zijn prooi af zal vallen. De kans dat de teek naar een geschikt parasiteerplekje weet te kruipen is erg groot als een teek eenmaal houvast gekregen heeft. Om te kunnen klauteren tussen haren en huidplooien is het lichaam van de teek afgeplat. Deze vorm zorgt ervoor dat ze niet snel worden opgemerkt, en dat ze maar weinig kans hebben om geplet te worden tussen gewrichten en huidplooien. Het platte schildje dat bijna de hele bovenkant van de teek bedekt, is erg taai en maakt het vrijwel onmogelijk deze diertjes te doden. De teek is dus perfect aangepast aan zijn levenswijze!