Menu

Onderdeel van Pixfactory

Tutorial: dynamisch bereik en grijsverloop- of ND-gradiënt filters

In dit drieluik van filters die veel gebruikt worden in de landschapsfotografie heb ik twee weken geleden de polarisatiefilter behandelt en vorige week de grijs- of ND-filter. De eerste filtert een selectief deel van het licht, namelijk gepolariseerd licht, de tweede een fractie van al het zichtbare licht. Beide filters werken echter op het hele filmvlak. In dit laatste deel behandel ik de grijsverloop- of ND-gradiënt filter. Een filter die net zo werkt als de grijsfilter alleen nu maar op een deel van het filmvlak; speciaal voor lichte luchten in landschapsfotografie.
Zonsopkomst in herfstig Finland: 2 grijsverloopfilters gebruikt. Fotograaf: Johan van der Wielen

Dynamisch bereik & zonesysteem

Je hebt er misschien wel eens van gehoor, het ‘dynamisch bereik’ van je camera. Maar wat betekent dat nu eigenlijk? Het staat heel mooi uitgelegd in onze fotowiki. In feite is het dynamisch bereik:

‘het grootste verschil tussen lichte en donkere delen wat een lichtgevoelig medium nog kan onderscheiden van uitgebeten wit en dichtgelopen zwart.’

Een lichtgevoelig medium kan alles zijn, de sensor van je camera, het analoog fotorolletje maar ook je ogen! Het dynamisch bereik wordt uitgedrukt in ‘stops’, factoren 2 en Ansel Adams heeft dat mooi verwoord in een zonesysteem. Als ik de donkerste tint die ik nog kan onderscheiden van volledig zwart nu twee keer zo licht maak dan is dat één stop meer. Zo kan ik telkens de nieuwe tint 2x zo licht maken (dus 1 stop erbij) tot ik uiteindelijk op een zó lichte tint kom die ik nog net kan onderscheiden van uitgebeten wit. Ansel Adams verdeelde het spectrum tussen zwart en wit in 10 zones van één stop verschil, van zone X (volledig zwart) tot zone 10 (volledig wit). Je kent het zonesysteem waarschijnlijk wel:

Zonesysteem.

Zone V ligt in het midden en staat gelijk aan middengrijs of 18% grijsreflectie. Die grijswaarde van zone V, die 18% grijs, is waarop de lichtmeters van de camera’s zijn gekalibreerd. Als de lichtwaarde van een onderwerp precies 18% grijs is, betekent dit dat de sensor perfect belicht wordt. Dit even kort door de bocht. Niet heel erg van belang voor deze tutorial maar wel leuk om te weten, toch?

Wat wel van belang is, is dat niet alle lichtgevoelige media een even groot potentieel dynamisch bereik hebben. Ons menselijk oog kan deze X zones zien. Dat betekent dat als wij naar de zonsondergang kijken wij waarschijnlijk nog detail onderscheiden in de schaduwpartijen maar ook in de lichte delen. Misschien niet in de zon zelf, die is nog te fel, die zit misschien wel in zone 12 of nog veel hoger. Dat is voor ons oog gewoon uitgebeten wit. In dit geval heeft de werkelijkheid zo’n groot licht/donker contrast, zo’n groot dynamisch bereik, dat het té groot is voor het potentiële dynamisch bereik van ons menselijk oog.

De camera heeft echter nog veel meer moeite met dezelfde lichtsituatie omdat het potentieel dynamische bereik van de camera nog kleiner is dan dat van ons oog. Waar ons oog misschien alleen de zon als uitgebeten witte vlek zit, is voor de camera zelfs de hele lucht uitgebeten. Het kan best zijn dat de camera alles wat zich in zone VII of IX bevindt al niet meer kan onderscheiden van uitgebeten wit en dus uit laat bijten in de foto. Zie het volgende beeld.

Een typisch geval waarbij het dynamisch bereik van de werkelijkheid groter is dan het potentieel van de camera. Fotograaf: Johan van der Wielen

Histogram

<Klein zijspoor>. In het feite is het histogram van je camera niets anders dan het zonesysteem van Ansel maar dan in een grafiek uitgezet. Op het moment dat een deel van je grafiek bij de randen komt (links en rechts) begint een deel van je foto dicht te lopen (= volledig zwart, links) of uit te bijten (= volledig wit, rechts). Nu is het helaas niet zo dat je histogram perfect 11 zones is. Het histogram is bepaald op basis van de zogenaamde embedded jpg (het ingebouwde JPG’tje wat je achterop je scherm van je camera zit) en dat is minder dan de volledige 11 stops. Omdat het dynamisch bereik van de tegenwoordige RAW files steeds groter wordt maar helaas de embedded JPG niet wordt geüpdatet is het steeds moeilijker om op basis van het histogram in te schatten in hoeverre de aangegeven onder- of overbelichting ook leidt tot onder- of overbelichting in de RAW file. </Einde zijspoor>

(Te) lichte luchten

Zoals je in bovenstaand voorbeeld kunt zien is het vaak de lucht die uitbijt, zeker als je de zon zelf meeneemt in het beeld. Dit komt omdat het dynamisch bereik van de werkelijkheid blijkbaar te groot is voor het potentieel van de camera. Je oog is daarin beter, die kan groter licht/donker contrast aan. Alhoewel, vergis je niet. Met je oog zie je nooit een volledig beeld zoals deze foto, je dwaalt als het ware door het beeld en in je hoofd maak je er één beeld van. Echter, tegelijk met het dwalen is je iris continu bezig met het licht te regelen door open en dicht te gaan. Je denkt dus dat jouw oog het hele beeld prima en alle details kan zien maar in werkelijkheid maak je live een HDR beeld in je hoofd met verschillende ‘belichtingen’.

HDR

HDR? Ja, die moest eigenlijk niet aan bod komen in deze tutorial maar ik ontkom er niet aan. Immers, HDR is – samen met de grijsverloopfilter – de oplossing om om te gaan met te groot dynamisch bereik in landschapsfotografie. HDR staat voor High Dynamic Range, ofwel extra groot dynamisch bereik. Omdat de sensor dat niet in één foto kan maak je bij een HDR opname (of exposure blending) meerdere foto’s met meerdere belichtingen van veel té donker via normaal naar veel té licht. In de nabewerking worden deze foto’s samengevoegd en uit iedere foto dat deel van de belichting genomen wat relatief gemiddeld belicht is. Het eindresultaat is een samengesteld beeld met hoog dynamisch bereik waarin geen delen zijn onder- of overbelicht.

Grijsverloop- of ND-gradiënt filters

Een andere optie is om het dynamisch bereik van de werkelijkheid te verkleinen tot het ‘past’ in het potentieel van de camera. Met grijsverloopfilters, dat zijn grijsfilter die half donker en half licht zijn, leg je met het donkere deel voor de lichte lucht en het lichte deel voor de voorgrond. Op dat moment wordt de lucht, die te licht is voor het potentiële dynamisch bereik van de camera, donkerder waardoor het totale dynamisch bereik zover verkleind wordt dat alle informatie weer past in het potentieel van de camera.

Links het beeld zonder filter, midden (niet de bedoeling eigenlijk!) de filter er half voor gehouden en rechts het resultaat met een 2 stops grijsverloop filter. Fotograaf: Johan van der Wielen

Net als grijsfilters zijn ook grijsverloopfilters, of ND-gradiënt van Neutral Density Gradient, te koop in verschillende sterktes. Ook hier uitgedrukt in stops.

  • 1 stops: wordt 0,3ND-grad of ND2-grad genoemd en filtert in het donkere deel een factor 2 aan licht (deze gebruik je niet vaak)
  • 2 stops: wordt 0,6ND-grad of ND4-grad genoemd en filtert in het donkere deel een factor 4 aan licht (deze gebruik je ook niet vaak)
  • 3 stops: wordt 0,9ND-grad of ND8-grad genoemd en filtert in het donkere deel een factor 8 aan licht (deze wordt veel gebruikt)
  • 4 stops: wordt 1,2ND-grad of ND16-grad genoemd en filtert in het donkere deel een factor 16 aan licht (deze wordt eveneens veel gebruikt)
Een grijsverloopfilter (plaatmodel) gemonteerd in een filterhouder. Je ziet duidelijk de overgang van donker naar licht. Fotograaf: Johan van der Wielen
Foto’s zonder en met filters (2 en 3 stops). Fotograaf: Johan van der Wielen

Anders dan bij de grijsfilters, waar je alleen in sterkte verschil hebt, heb je hier ook verschillen in het overgangsgebied. Vervelend is echter dat diverse merken daar andere bewoordingen voor hebben. Belangrijkste drie overgangen zijn:

  • Keihard (wordt nauwelijks meer gemaakt): hard scheidslijn tussen licht en donker, nagenoeg onbruikbaar.
  • Hard: heeft, in tegenstelling tot de naamgeving, een klein overgangsgebied tussen licht en donker.
  • Soft: heeft een zeer geleidelijke overgang.
  • Reversed of inverse: Dat is een hard filter met harde overgang in het midden (hard, als in overgangsgebied) maar naar boven toe loopt hij weer lichter uit. Dit is een typisch filter wat je nodig hebt voor zonsop- en -ondergangen waarbij het lichtste deel, de zon, vlak boven de horizon zit. Heb je zo’n filter nodig? Bijna nooit… maar in sommige situaties kun je niet zonder.
Verschillende grijsverloopfilters. Fotograaf: Johan van der Wielen
Het uiteindelijke beeld: combinatie van 2 stops ND-grad hard en 3 stops ND-grad hard reversed. Fotograaf: Johan van der Wielen

Welk filter het handigst en/of fijnste is, is zeer fotograafgebonden. Veel fotografen werken graag met harde filters met mindere sterkte en softe filters met grotere sterkte. Dit heeft te maken met het feit dat filters met een hardere overgang beter overweg kunnen met duidelijke licht/donker overgangen maar softe filters wat vergevingsgezinder zijn als het gaat om het niet perfect plaatsen.

Zelf werk ik graag met harde filters en eigenlijk zelden met de softe filters. Van andere fotografen weet ik dat ze dol zijn op de combinatie 2 stops hard en 3 stops soft. De enige manier om hier achter te komen is er toch mee te werken. Wel denk ik dat de 2 stops harde filter de koning is onder de verloopfilters… die gebruik ik by far het meeste!

Maten en materialen

Net als grijsfilters zijn ook grijsverloopfilters te koop in verschillende materialen, maten en soorten.

Opschroef of plaatfiltersysteem

Laten we beginnen met de soorten. Net als grijsfilters kun je grijsverloopfilters krijgen als onderdeel van een plaatfiltersysteem en als opschroeffilters. Waar je prima kunt werken met schroeffilters als het gaat om grijsfilters of polarisatiefilters omdat het een filters zijn die op het hele filmvlak werken, is dat bij grijsverloopfilters niet. Als je daar een opschroeffilter koopt zit het overgangsgebied altijd in het midden terwijl je zelden de horizon in het midden wilt hebben. Die raad ik dus ook sterk af. Ga altijd voor een plaatfiltersysteem dan kun je ook makkelijk combineren met beide andere filters. Ook combineren van meerdere grijsverloopfilters is dan mogelijk zeker omdat je soms het overgangsgebied van beide filters niet op dezelfde plek legt.

Plaatfiltersysteem 100mm in actie. Fotograaf: Johan van der Wielen

Glas of kunststof (resin)

Net als bij grijsfilters heb je keuze uit kunststof en glas en ook hier gelden dezelfde adviezen: glas krast veel minder en heeft een veel hogere beeldkwaliteit dan kunststof maar is wel (veel) duurder en als ze vallen… zijn ze stuk. Echter, als je investeert in mooi glas wat lenzen betreft ben je eigenlijk bijna verplicht om ook te investeren in goed filterglas. Is kunststof dan slecht? Welnee, het kan ook prima, zeker als ook je apparatuur niet bestaat uit allemaal pro-lenzen. Of als je nog aan het oriënteren bent of filters wel iets voor je zijn.

Plaatfiltersysteem maten

Plaatsystemen heb je in meerdere maten: van het kleine (eigenlijk nog nauwelijks gebruikte) Cokin A-systeem (A van Amateur, 67mm), het meer gebruikte P-systeem (P van Professional, 84mm) tot het inmiddels meest gebruikte systeem met 100mm filters (zoals Benro, Sirui, Cokin Z, etc.). In deze serie zijn de meeste merken actief in zowel glas als kunststof filters. Dit systeem is ook voor de meeste lenzen prima bruikbaar. Alleen de extreme groothoeken met bolle front-elementen of filterdiameters van >82mm kan het zijn dat er problemen zijn met vignettering. In dat geval zal je moeten overgaan op het 150mm systeem maar dan mag je in de buidel tasten!

Plaatsen van grijsverloopfilters

Omdat je te maken hebt met een overgangsgebied welke precies op de juiste plek in de foto terecht moet komen is het plaatsen van de filter enorm belangrijk. Iets te hoog, dan heb je een witte rand vlak boven de horizon, iets te laag, dan is het bovenste deel van het land donker.

Het mooie van een plaatsysteem is dat je de lange filters omhoog en omlaag kan schuiven tot het overgangsgebied precies op de juiste plek in de compositie zit. Fotograaf: Johan van der Wielen

Hieronder drie voorbeelden van plaatsing (beetje overdreven om het effect goed te laten zien).

Filter zit te hoog, je ziet een witte rand boven de horizon. Fotograaf: Johan van der Wielen
Filter zit te laag, je ziet een donkere overgang in het water en de dijk aan de overkant van de Rijn is te donker. Fotograaf: Johan van der Wielen
Grijsverloopfilter is goed gepositioneerd. Fotograaf: Johan van der Wielen

Zoals je ziet is er aan goed filtergebruik niets onnatuurlijks aan. Als je je filters goed gebruikt ziet het er juist heel natuurlijk uit. En dat is ook logisch, immers het dynamisch bereik van mijn ogen was beter dan van de camera dus door een filter te gebruiken wordt het dynamisch bereik van de werkelijkheid zó veel kleiner dat de camera weer hetzelfde gaat zien als mijn oog!

Wanneer welke grijsverloopfilter?

Dat is een lastige om zo te beantwoorden. Verschillende lichtomstandigheden eisen andere filters. Wat ik al eerder schreef is 1 stop vaak te weinig. Áls je filters gaat gebruiken heb je meteen 2 stops of meer nodig. Zelfs een reflectie in het water heeft filters nodig. Het gereflecteerde licht van het water is verstrooid en daardoor altijd minder fel dan het licht van de lucht. Globaal kun je de volgende handreikingen volgen:

  • Zon mee: geen grijsverloopfilters nodig.
  • Half zon: 2 stops grijsverloopfilter.
  • Reflectie: 1 of 2 stops grijsverloopfilter.
  • Tegenlicht: 3 stops grijsverloopfilter.
  • Tegenlicht met zon in beeld: 2 & 3 stops grijsverloopfilter.
  • Zonsopgang / ondergang: 3 stops reversed grijsverloopfilter, eventueel zelfs in combinatie met een 2 stops grijsverloopfilter.
Zonsondergang Winters Terschelling. Zelfs een reflectiebeeld als dit is gemaakt met een 2 stops ND grad hard om lucht en voorgrond in goede balans te brengen. Fotograaf: Johan van der Wielen

Grijsverloopfilters vs HDR

In deze tutorial ga ik niet verder in op hoe HDR werkt, maar omdat het zoveel gebruikt wordt in plaats van filters is het wel zo handig om beide werkwijzen naast elkaar te zetten. Eerst even een voorbeeld:

Drie verschillende belichtingen: links voor de voorgrond (erg licht), rechts voor de zon (erg donker), midden de gulden middenweg. Fotograaf: Johan van der Wielen

Zoals je ziet is het licht/donker contrast van de gekozen compositie, zonsondergang op het strand van Schiermonnikoog, te groot voor de camera. Ik heb drie belichtingen gemaakt voor de verschillende delen (voorgrond, achtergrond en een gulden middenweg). Geen van deze drie belichtingen leidt tot een mooi beeld. Er zijn nu twee opties: deze drie belichtingen gaan samenvoegen (HDR) of een nieuw beeld maken met een – in dit geval 3 stops hard – grijsverloopfilter.

Links de samengestelde HDR, rechts de foto met filter. Fotograaf: Johan van der Wielen

De verschillen zijn duidelijk. Links is het dynamisch bereik van het eindresultaat erg klein, en neigt naar onnatuurlijk. Dat kun je in de nabewerking natuurlijk wat voorkomen maar ik heb het nu maar even gelaten om duidelijk te laten zien. Rechts ziet het resultaat er natuurlijker uit maar is de lucht vrij donker, donkerder dan je met je oog zou zien. Dat komt natuurlijk omdat het lichtste deel in de foto niet zozeer de lucht is maar het deel rond de zon. Daarboven is het weer lichter maar dat kun je met een normale grijsverloopfilter niet voor mekaar krijgen. Wat is nu mooier? Dat laat ik aan jou over. Sterker nog, soms is het ene mooier, soms het andere.

In enkele gevallen kun je niet kiezen en moet je voor één van beide gaan:

  • Beweging -> grijsverloopfilters: wanneer je onderwerp beweegt of er is sterke wind waardoor er delen van je foto per foto kunnen verschillen is HDR geen optie. Immers, daarbij moet de compositie voor alle belichtingen gelijk zijn.
  • Rafelige horizon -> HDR: nadeel van filters is de rechte overgang. Als die overgang niet recht is, denk aan een bomenrij of andere onderwerpen die vanuit het donker in de lichte lucht steken werkt een grijsverloopfilter niet. Dan moet je naar HDR.

Werken met meerdere filters

Ja, mooi allemaal maar stel dat ik nu filters wil combineren? Dus grijsverloop met nog meer grijsverloop en eventueel ook nog grijs- en/of polarisatiefilter? Kan dat? Jazeker!! Laat ik daar nu al eens ooit een tutorial over hebben geschreven… kijk maar: Werken met meerdere filters: een stappenplan.

Voorbeelden

Hieronder een paar voorbeeldfoto’s waarbij gebruik is gemaakt van één of meer (soorten) filters, al dan niet in combinatie.

Terschelling: combinatie van polarisatie, 2 stops ND-grad hard en 3 stops ND-grad hard reversed. Fotograaf: Johan van der Wielen
Bleik, Vesterålen: combinatie van 3 stops ND-grad hard en 8 stops ND filter. 3,2 sec. belichting. Fotograaf: Johan van der Wielen
Ameland: combinatie van polarisatie, 4 stops ND-grad soft en 2 stops ND-grad hard. Fotograaf: Johan van der Wielen

Deze tutorial is de laatste in de serie van drie waarin ik ook de polarisatiefilter en de grijsfilter of ND-filter heb behandeld. Deze drie filters zitten altijd in mijn tas als ik op pad ga voor landschappen en eigenlijk schiet ik zelden zonder één of meerdere van deze filters. De truc is om precies te weten wat ze wel en niet kunnen. Soms kun je er heerlijk mee over-the-top gaan maar vaak is het juist mooi om de filters zó te gebruiken dat je niet ziet dat je ze gebruikt hebt.

10 reacties

  1. Heldere uiteenzetting Johan en een onderwerp dat altijd wel discussie oproept. Werk zelf met set van Lee (ND, GND en Pola) en gaandeweg kom je er achter dat die filters broodnodig zijn voor mooie foto’s. Jouw foto’s tonrn dat ook aan.

    1. Dank je wel… Er zijn gewoon twee stromingen, exposure blending vs filters. De eerste wordt steeds populairder en hangt nauw samen met landschappen waar ook de nabewerking steeds belangrijker wordt om te komen tot een absoluut perfect beeld. Het een is niet beter dan het andere maar persoonlijk ben ik nog echt van het handwerk in het veld 🙂

  2. Geweldig heldere, uitgebreide en begrijpelijke uiteenzetting over het gebruik van filters. Voorbeelden zijn zeer illustratief. Zelf gebruik ik nog steeds Photoshop als digitaal verloopfilter, maar voorwaarde voor succes is wel gebruik te maken van HDR anders zijn grote verschillen in contrast niet te overbruggen. Je hebt daarentegen wel een scala aan verloopvarianten en….geen gedoe met kwetsbare filters. Enig nadeel van beide methoden is, dat objecten die ver boven de horizon uitsteken ook verdonkeren, wat niet altijd natuurlijk overkomt.
    Bedankt Johan voor je boeiende artikel en wellicht is hiermee alsnog de overstap naar het gebruik van filters gezet..
    Met vriendelijke groet.

    1. Klopt helemaal. Daarom heb ik ook HDR genoemd in dit verhaal. HDR en filters zijn twee mogelijkheden om, om te gaan met extreme dynamisch bereiken. Het klopt ook dat je geen gedoe hebt met kostbare filters. Wat voor veel fotografen, waaronder ik, een nadeel is aan HDR is dat je 1) altijd moet nabewerken en samen moet voegen (maar goed, daar is overheen te komen) maar 2) het gevoel van de fotografie wat verdwijnt. Let wel, dat is geen aanval maar een persoonlijk aspect. Ik vind het gepruts in het veld nou eenmaal het leukste, wat kan ik in het veld voor mekaar krijgen. Daarin zit mijn plezier. HDR ontneemt mij dus als fotograaf wat plezier… maar fout is het zeker niet.

  3. Bedankt, Johan, voor deze mooie reeks filter-tutorials: helder, leerrijk en (natuurlijk) schitterend geillustreerd. Eén vraag daarbij heb ik nog (hoewel het misschien als ‘vloeken-in-de-kerk’ kan klinken): hoe goed of slecht kunnen verloopfilters in de nabewerking (bv. in Lightroom) uitkomst bieden? Of blijven de echte filters beter dan de virtuele? Met hartelijke groet,

    1. Beste Stefaan, zie mijn hele uitleg over dynamisch bereik. Je kunt vanalles in de nabewerking MITS alle informatie in de RAW file zit. Dus kleine aanpassingen zijn prima te maken maar áls de lucht volledig is uitgebeten helpt geen nabewerking meer… Omdat het dynamische bereik van de camera nog steeds beperkt is, is ook de potentie van nabewerking nog steeds beperkt. Ga je een foto maken zoals mijn eerste beeld, dan zal het nooit lukken zonder HDR of filters. Het is dus niet het popageren van ouderwets handwerk maar in gevallen van extreme contrasten gewoon bittere noodzaak.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

10 reacties

  1. Heldere uiteenzetting Johan en een onderwerp dat altijd wel discussie oproept. Werk zelf met set van Lee (ND, GND en Pola) en gaandeweg kom je er achter dat die filters broodnodig zijn voor mooie foto’s. Jouw foto’s tonrn dat ook aan.

    1. Dank je wel… Er zijn gewoon twee stromingen, exposure blending vs filters. De eerste wordt steeds populairder en hangt nauw samen met landschappen waar ook de nabewerking steeds belangrijker wordt om te komen tot een absoluut perfect beeld. Het een is niet beter dan het andere maar persoonlijk ben ik nog echt van het handwerk in het veld 🙂

  2. Geweldig heldere, uitgebreide en begrijpelijke uiteenzetting over het gebruik van filters. Voorbeelden zijn zeer illustratief. Zelf gebruik ik nog steeds Photoshop als digitaal verloopfilter, maar voorwaarde voor succes is wel gebruik te maken van HDR anders zijn grote verschillen in contrast niet te overbruggen. Je hebt daarentegen wel een scala aan verloopvarianten en….geen gedoe met kwetsbare filters. Enig nadeel van beide methoden is, dat objecten die ver boven de horizon uitsteken ook verdonkeren, wat niet altijd natuurlijk overkomt.
    Bedankt Johan voor je boeiende artikel en wellicht is hiermee alsnog de overstap naar het gebruik van filters gezet..
    Met vriendelijke groet.

    1. Klopt helemaal. Daarom heb ik ook HDR genoemd in dit verhaal. HDR en filters zijn twee mogelijkheden om, om te gaan met extreme dynamisch bereiken. Het klopt ook dat je geen gedoe hebt met kostbare filters. Wat voor veel fotografen, waaronder ik, een nadeel is aan HDR is dat je 1) altijd moet nabewerken en samen moet voegen (maar goed, daar is overheen te komen) maar 2) het gevoel van de fotografie wat verdwijnt. Let wel, dat is geen aanval maar een persoonlijk aspect. Ik vind het gepruts in het veld nou eenmaal het leukste, wat kan ik in het veld voor mekaar krijgen. Daarin zit mijn plezier. HDR ontneemt mij dus als fotograaf wat plezier… maar fout is het zeker niet.

  3. Bedankt, Johan, voor deze mooie reeks filter-tutorials: helder, leerrijk en (natuurlijk) schitterend geillustreerd. Eén vraag daarbij heb ik nog (hoewel het misschien als ‘vloeken-in-de-kerk’ kan klinken): hoe goed of slecht kunnen verloopfilters in de nabewerking (bv. in Lightroom) uitkomst bieden? Of blijven de echte filters beter dan de virtuele? Met hartelijke groet,

    1. Beste Stefaan, zie mijn hele uitleg over dynamisch bereik. Je kunt vanalles in de nabewerking MITS alle informatie in de RAW file zit. Dus kleine aanpassingen zijn prima te maken maar áls de lucht volledig is uitgebeten helpt geen nabewerking meer… Omdat het dynamische bereik van de camera nog steeds beperkt is, is ook de potentie van nabewerking nog steeds beperkt. Ga je een foto maken zoals mijn eerste beeld, dan zal het nooit lukken zonder HDR of filters. Het is dus niet het popageren van ouderwets handwerk maar in gevallen van extreme contrasten gewoon bittere noodzaak.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: