Menu

Onderdeel van Pixfactory

Column: Bosgeelster

Het Haagse Bos is een park- en stinzenbos en valt onder de cultuurhistorische bossen. Nu staat alle natuur onder invloed van cultuur dus is het maar de vraag waar zo’n grens ligt. Sinds de neiging van mensen om wildernis te verheerlijken en zich vervolgens laatdunkend uit te laten over Nederlandse natuur ben ik me voor natuur meer en meer gaan bedienen van de term samenleving. Immers, we leven als soorten in een samenleving waarin de verbanden en overeenkomsten tussen soorten veelvormig, veelkleurig en veelsoortig zijn. Een samenleving die me dierbaar is en onlosmakelijk met alles erin is verbonden. Laatdunkend stukjes eruit knippen of ze naar de randen van de samenleving drukken, is de eerste stap naar vernietiging. Het is interessanter om te kijken hoe we al die veelsoortigheid kunnen versterken door ruimte te geven en serieuzer te kijken naar de behoeften van de medebewoners van deze alomvattende samenleving.  
Bosgeelster bloeit op de oude bosgrond van het Haagse Bos
Bosgeelster bloeit op de oude bosgrond van het Haagse Bos. Fotograaf: Mark Kras

De eerste ontmoeting

Drie jaar geleden leidde een expert op het gebied van stinzenplanten me rond door het oudste deel van het bos. Langs een veelgebruikt pad wees hij me op enkele locaties waar een zeldzame stinzenplant aangetroffen was. We waren te laat om nog delen van de plant boven de grond aan te treffen. Een klein jaar later liep ik langs hetzelfde pad. Op vele plekken bloeide het speenkruid al. Mijn oog viel op een vergelijkbaar prachtig, geel bloeiend plantje. Mijn hart maakte een sprongetje zoals wel vaker als ik voor de eerste keer een bijzondere bewoner van het Haagse Bos tegenkom. Daar stond ie zomaar langs het pad: de bosgeelster.

Gewoon speenkruid. Zo gewoon dat ik altijd vrolijk wordt van deze voorjaarsbloeier
Gewoon speenkruid. Zo gewoon dat ik altijd vrolijk wordt van deze voorjaarsbloeier. Fotograaf: Mark Kras

Ik zakte door mijn knieën en genoot van zijn bijzonder fragiele schoonheid. Misschien nog wel versterkt door het feit dat de plant in zijn eentje langs het pad stond te pronken. Na een tijdje bewonderend op mijn hurken te hebben gezeten stond ik langzaam op en vervolgde mijn weg.

Tijdens een vakantie in Schotland zijn we ooit langs beide oevers van Loch Ness gereden. Dat is een gekke gewaarwording. Je blijft blikken op het meer werpen in de rare hoop dat er een monster opduikt. En iedere keer als je het zicht op het meer kwijt bent bekruipt je het gevoel dat je iets belangrijk gemist hebt. Met dat prettig ongemakkelijke gevoel liep ik nu langs een bospad in het Haagse Bos.

En in tegenstelling tot bij de rit langs Loch Ness werd ik beloond. Een kilometer verder stond opnieuw een bosgeelster. Ook nu angstvallig dicht bij het pad. Een onvoorzichtige collega, een hond met wat graaflust of een wandelaar die buiten het pad stapt en de bosgeelster zou knakken. Ik legde de planten dus netjes vast en informeerde mijn collega’s.

De grauwe regendagen volgen elkaar deze lente snel op. Een dierbaar plantje komt tot wasdom.
De grauwe regendagen volgen elkaar deze lente snel op. Een dierbaar plantje komt tot wasdom. Fotograaf: Mark Kras

De tweede ontmoeting

Afgelopen voorjaar liep ik opnieuw langs het pad. Tussen de wortels van een beuk trof ik één bosgeelster. De andere locatie leverde niets op. In de weken daarop kon ik het niet laten om de plek op te zoeken. Meestal in het gezelschap van een collega of iemand waarvan ik weet dat zij dezelfde gevoeligheid hebben voor fragiele schoonheid. Maar de bezoeken leverde steeds maar één plant op.

Tussen hoop en vrees

Langzaam kwam de plant tot bloei. Elke keer liep ik langs, heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Zou het plantje er nog staan? De enige bosgeelster van het Haagse Bos. Bosgeelsterren hebben twee strategieën om zich te vermeerderen. Het zaad heeft een mierenbroodje en wordt door mieren verspreid. Maar ook broedbolletjes kunnen uitgroeien tot een nieuwe plant. Omdat de planten elke keer alleen staan vrees ik dat de broedbolletjes niet tot ontwikkeling komen. Dus is alle hoop gevestigd op de mieren. Zouden die er met het broodje vandoor zijn gegaan? Zouden ze het broodje onderweg hebben opgepeuzeld of het zaad zelfs mee hebben genomen hun nest in? En dan, dan heeft het zaad zo’n vijf jaar voor het haar kiemkracht verliest. Maar bij mijn bezoeken heb ik geen mier kunnen ontwaren. Zou de bosgeelster-samenleving al te ver uit elkaar gevallen zijn?

Volgend jaar zal ik opnieuw de paden in het oudste deel van het Haagse Bos aflopen. Met mijn camera in de hand en met hoop in mijn hart. Wie weet tref ik er een, misschien wel twee. Fragiel en prachtig, gewoon langs het pad van een van de drukste natuurgebieden van ons land.

De laatste fase, de bloemen zijn bijna uitgebloeid.
De laatste fase, de bloemen zijn bijna uitgebloeid. Fotograaf: Mark Kras
Wil je verder lezen over macrofotografie?
Hier zetten we alles over macrofotografie voor je op een rij.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: